Leda en de Zwaan

27-03-2021

Achilles De Maertelaere werkte graag met mythologische tema's, waaronder een voorkeur voor « Leda en de Zwaan ».

Dit personage uit de Griekse mythologie was de echtgenote van Tyndaros, de koning van Sparta. Oppergod Zeus, van wie de voorliefde voor vrouwen gekend was, had zijn blik laten vallen op deze bevallige vrouw. Om te ontsnappen aan zijn jaloerse echtgenote, de godin Hera, transformeerde Zeus zich in een zwaan, met de bedoeling Leda zo te verleiden. Hun liefde werd vruchtbaar, want Leda werd zwanger, door haar man Tyndaros, van Klytemnestra en Castor, en door Zeus van de beeldschone Helena en Castor. Leda is één van de vele slachtoffers van de pre-Me Too Zeus. Zeus had de gewoonte om andere gedaantes aan te n emen, om zo vrouwen te bekoren : goudregen, vuur, stier, beer, arend, koekoek, gier, slang...

In het werk van Bentos vinden we twee verschillende versies.

In een eerste versie wordt Leda rechtstaand afgebeeld, de kijker aankijkend of eerder de rug toegekeerd, met een zwaan in de onmiddelijke nabijheid. Deze icongrafie vinden we terug, van in de Oudheid, denk aan de mozaïek van Paphos (Cyprus) tot in de Renaissance en later, o.a. bij Leonardo da Vinci.

In het andere geval wordt explicieter de liefdesdaad tussen Leda en Zeus afgebeeld. Ook dat tema vinden we in de Oudheid (o.a. op olielampjes) en later, bij Veronese, Michelangelo of Pieter Paul Rubens. Er zijn ook prachtige beelden gemaakt door Bartolomeo Ammanati (16e eeuw) of A.E. Carrier-Belleuse (19e eeuw) in dezelfde traditie.

Achilles Bentos zal ongetwijfeld inspiratie gevonden hebben in deze klassieke kunstwerken.

Leda heeft ook vele andere kunstenaars geïnspireerd, uit alle periodes. Ook in de literatuur met onder andere een gedicht van Louis Couperus

Leda

Het avondrood vloeit neer langs tak en twijgen.
Een purperschemer koomt in rozengloed
Het bloesemblanke bladerdak doorzijgen,En bloost op elke rimpel van de vloed.
Uit haar violen, waar in geur zij rustte,
Verheft ze zich...wat haar dus rijzen doet?Haar wildzang in d'akanth heur droom ook suste
Haar 't zongegloei zacht-koestrend overtoog,
Haar 't golfje murmelziek de roosvoet kuste,Niet luik', nu ginds geklapwiek klept, zij 't oog!
Eens minnaars zilverpluimen zijn 't, die ruisen...
Of zwaan zo vorstlijk-fier de hals ooit boog?Plots schuimt het vlokken in zijn opwaarts bruisen...
Hij rijst ten oever, daar zij de armen langt...
Voor veertooi mocht ambrosisch* schoon hij tuisen*,Toch blaakt ze, als zij haar god ten boezem prangt.
Heur hals omkromt de hals des liefdezieke,
Waar trillend die de jonkvrouwe overhangt,Ze gants beschaûwend met verbrede wieken...
En 't ebben lokgewoel drukt zich zijn kop...En de amber der viool moog' zoeter rieken,
Nu 't van zijn pluimen druipt in drop bij drop,
Rondom verzinkt het al in aêmloos zwijgen,
En 't zoeltje zelfs zweeft niet in 't lover op..